Geslacht Van Voorst tot Voorst

 
  DE VOORVADEREN van STAMVADER HERMAN VAN VOORST

1123. Herman van Voerst. Deze heeft mede onderteekend den stadsbrief van Ommen, waarmede de Bisschop van Utrecht haar tot eene stad verheft. (Boecop ex. Archivis.)

1145. Sommige historieschrijvers gewagen van eenen oorlog tusschen den Hertog van Brabant en Bisschop Herbert of Heribert van Bierum, in welken de laatste als medehelpers had de Heeren van Voorst.

1190. Regnante Gloriosissimo Imperatore Henrico, Taject Cathedrae praesidente Baldewino Venerabili Episcopo.
Otto Graaf van Gelre en Zutphen geeft stadsvrijheid en andere voorrechten aan Zutphen.
Astantibus uxore mea Ricarda et Henrico filio Nostro. Voorts getuigen onder meer anderen, Nicolaas de Vorste. (mr. Tadema Register Arch. te Zutphen.)
Omdat de naam Nicolaas/Nicolaus verder totaal niet voorkomt bij de heren van Voorst, moeten we ervan uit gaan dat het hier om een andere familie gaat.



-2.   HENRICUS VAN VOERST nobilis


1203 getuige bij verdrag tussen Henrik hertog van Lotharingen en Otto graaf van Gelre (Sloet nr. 411).

Kind:
1. Hermannus, volgt: -1.



-1.   HERMANNUS DE VOERST

Zoon van Henricus van VOERST nobilis (-2)

1200. Herman van Voorst stelt zich met den Graaf van Gelre tegen Otto van der Lippe, bisschop van Utrecht.
1212-1215 getuige als bisschop Otto II (Van der Lip 1205-1227) de novale tiende van de Veluwe aan zijn broer Gerhard van Gelre opdraagt (Sloet nr. 435).
1223
Volledige tekst...
N.B.Hier wordt gesproken over "de beide kasteelen Voorst", en beide heren van Voorst heetten 'Herman'. www.dorpshistorie.nl/Quedamnarracio.pdf punt 19


1226. Hermanus senior, ministerialis ecclesia, getuige als bisschop Otto II zich verbindt aan Gerhard van Gelre, van de in Salland te betalen 1100 Utrechtse ponden (Sloet nr. 493).
26-07-1227 getuige van Otto II bij een verklaring aan het kapittel van Zutphen over de visserij in de IJssel (Sloet 510).
1227 sneuvelt hij bij de Ane (in Overijssel bij Gramsbergen) in de slag tussen de bisschop van Utrecht Otto II van der Lippe en Rudolf van Coevorden met de Drentenaren (Nagge I, blz. 78) (Dumbar, Anal II nr. 220). Deze waarschijnlijke vader Herman senior was in 1220 in conflict gekomen met gemelde bisschop Otto van der Lippe, die hem in 1223 (Van Rhemen beweert 1221) een nederlaag toebracht, waarbij het huis of de Steen van Voorst werd verwoest (Nagge I, blz. 67). Nadien werd hij een getrouw volgeling van de bisschop.
www.dorpshistorie.nl/Quedamnarracio.pdf punt 19 Paringet vermeldt hem in zijn geschiedenis van ”Grave en den Lande van Cuyck” op blz. 75 dd. 4 maart 1224 als volgt: “Arnold van Cuyck draagt over aan Otto II bisschop van Utrecht het burggraafschap van Utrecht”, waarbij o.a. als getuige een Hermannus de Vorst. In het Oorkondenboek van het Sticht Utrecht, Dl. II, no. 673, staat hierover echter:
Anno 1220. Albertus de Kuc, zoon van Henricus en Sophia van Renen, verkoopt Otto II van Lippe, bisschop van Utrecht, de comitia en andere rechten in Trajecto”. Getuige o.a. “van Voerst”.

Van de oude Herman is ook bekend, dat hij onroerend goed in Deventer bezat (met Theodoricus de Bochorst en Rudolphus de Coevorden - Oork. boek Overijssel Dl. I, 129), tiendplichtig aan het Domkapittel van Utrecht.

Kinderen:
1. Herman van Voorst (stamvader).

2. Sweder, volgt: 0-1.

3. Henricus, volgt: 0-2.



0-1.   SWEDER VAN VOORST

1230 getuige als Zwolle van bisschop Willebrand (van Oldenburg 1225-1233) stadsrechten krijgt (L.A.F.H. van Heeckeren; 'Voerst...'; in: Her. Bibl. 1876).
1232 getuige bij de stichting van het Mariënklooster (Dumbar, Anal.II nr. 230).
02-02-1240 Sweder en Henricus de Vorst getuigen als bisschop Otto III (van Holland 1233-1249) de novale tienden van Salland aan het kapittel van Deventer schenkt voor de wederopbouw van de verbrande kerk (Bonadam nr. 430).
Mei 1244, ridder, getuige bij de bevestiging van Otto, elict van Utrecht (Van Doorninck I nr. 11). Zoon van Hermannus van VOERST

Oorkondenboek van het Sticht Utrecht tot 1301 dl 2


0-2.   HENRICUS DE VORST

1240 Sweder en Henricus de Vorst getuigen als bisschop Otto III (van Holland 1233-1249) de novale tienden van Salland aan het kapittel van Deventer schenkt voor de wederopbouw van de verbrande kerk (Bonadam nr. 430).