Geslacht Van Voorst tot Voorst

 
  3 - 2. SWEDER VAN VOORST VAN RECHTEREN

Zoon van Herman van Voorst en Lutgard van Keppel.
Vermeld vanaf 1326.

Hij stierf in 1339, waarover in de Cameraars­rekeningen van Deventer van dat jaar (Dl. I, blz. 49) staat te lezen: “Item ad expensos scabinorum equitantium ad sepulturam Swederi de Rechter 10½ s”. Ook in enkele akten in het archief van het huis Rechteren wordt hij Sweder van Rechteren genoemd t.w.:
Reg. no. 6 dd. 13 april 1326. Johannes bisschop van Utrecht beleent Sweder de Rechter, knape, met het slot, dat deze heeft in Rechter, hetwelk hij hem had opgedragen en tot een open huis gemaakt.
Reg. no. 12 dd. 23 augustus 1337. Hermannus de Buckenberghe, knape, geeft optie aan Swederus de Rechter inzake de voorkoop van zijn goed to Buckenberghe.

In 1330 werd Zwolle door “Voerst van Rechteren” tot op 9 huizen na verbrand (Dumbar lib. II, blz. 251).
In hetzelfde jaar 1330 werd Ommen door het krijgsvolk van de heer van Voerst van Rechteren verbrand (Teg. St. v. Ov., I, blz. 186).

30 augustus 1335 bekent Sweder van Voorst van Rechteren met Jan van Diest, bisschop van Utrecht, Roderick, heer van Voorst, ridder, en andere ridders en knapen, van Reynald, graaf van Gelre, 4000 pond zwarte tournooisen te leen ontvangen te hebben om die ten nutte van het Sticht van Utrecht aan te wenden (Nijhoff, Gedenkw. Deel I, nr. 305).

Archief Rechteren reg. no. 13 dd. 4 april 1339. Margaretha, jonkvrouwe van Rechteren, bevestigt de schenking van 7 morgen land in Weghelre Haghene, gelegen in de Lenter mark en van het huis te Lefardinc te Millincghen aan de kapel te Rechter door haar man Zueder van Rechter met haar toestemming en die van hun dochters Lutgardis en Johannis op zijn sterfbed gedaan.

Ibidem reg. no. 16 dd. 6 juni 1345. Margaretha voornoemd wijst met haar kinderen Lutghart, Jan en Zueder en met toestemming van heer Zueder, heer van Voerst, aan Jan Venecamp, priester, toe het altaar, dat Herman van Voerst en diens vrouw Lutghart met toestemming van hun zoon Zueder (haar man) hadden gesticht in de kerk te Dalfsen met de daarbij behorende goederen.

Ten slotte staat in de Inventare der Nichtstaatliche Archive der Provinz Westfalen, Kreis Steinfurt, blz. 141, nog de volgende akte over zijn zoon Sweder vermeld:
28 juni 1356. Berent, heer van den Ahus, Henric, heer van Borculo, en Roderic heer van Voorst, oorkonden een ieder en in het bijzonder Godevard van Borculo, dat zij een zoen gemaakt hebben tussen de lieden van Godevard enerzijds en die van Sweder van Rechteren anderzijds, zoals zij dit met Godevard te Koevorden zijn overeengekomen. Sweder van Rechteren heeft reeds borgen gesteld. Godevard wordt aangezegd Zondag voor St. Jacob a.s. in Deventer te komen om deze zoen te bevestigen.

Volledige pagina(s).

De familienaam zijner hiervoor reeds gememoreerde vrouw Margaretha is niet bekend.

Uit dit huwelijk werden geboren:

1. Lutgardis
Zij is de belangrijkste van de drie door haar huwelijk met Frederick van Hekeren van der Ese, zoon van Frederick van Hekeren en Maria van Honnepel.
Zij overleed ná 1380, doch vóór haar man, in 1386.
Uit het huwelijk van Frederick en Lutgardis zijn de volgende kinderen geboren:
  1. Swedera; zij was gehuwd met Jan, heer van Ruynen, in 1360 en testeerde in 1391 ten gunste van haar broeder Sweder en Wynand van Arnhem. Na de dood van haar man trad zij 20 februari 1402 in het klooster Diepenveen der Reguliere Chanoinessen, werd er de eerste abdis en stierf aldaar in 1407.
  2. Alheyd; vermeld in 1369 met haar man Johan van Entenich, neef van de bisschop van Utrecht, Johan van Virnenborg. De huwelijks¬voorwaarden werden gesloten 3 april van genoemd jaar, gelijk met die van haar zuster Margaretha. Op 2 juni 1379 komen zij voor met hun zoon Henric (Archief Almelo, reg. no. 75).
  3. Margaretha; gehuwd met Robrecht van Virnenborg, de broeder van bisschop Johan voornoemd. Een uit het huwelijk geboren dochter Johanna, huwde in 1416 Dirck van Voerst. Beide echtelieden worden 29 november 1393 als overleden vermeld (Archief Almelo, reg. no. 109).
  4. Sweder van Hekeren, heer van Rechteren, Hekeren en Rhaen.
  5. Frederick van Hekeren gend. Rechteren; hij wordt genoemd 13 september 1377 met zijn broeders Sweder, Johan en Dideric als kinderen van Vrederick van Hekeren en Lutgard van Rechteren in een boedelscheiding, waarbij als getuigen voorkomen: Wolter, heer van Voorst en Keppel, heer Roderick van Voerst, ridder, en Herman van Voerst, diens broeder. In 1404 treedt hij op als drost van Drenthe en kastelein van Koevorden als opvolger van zijn broeder Sweder. Hij was gehuwd met Margaretha van Culemborg, uit welk huwelijk geen afstammelingen bekend zijn.
  6. Johan van Hekeren gend. van Rechteren; vermeld in 1377 en 1406. Over hem is mij verder niets bekend, evenmin over
  7. Diderik; vermeld in 1377 en 1388.
  8. Hillegonda; haar broeder Sweder koopt van haar 7 oktober 1389 haar rechten op het ouderlijk versterf.
  9. Lutgardis; zij was gehuwd met Roelof van Koevorden vóór 17 maart 1386. Op deze datum belooft Roelof voornoemd zijn zwager Sweder van Rechteren 160 oude schilden te zullen verzekeren in land en een douairie te zullen vermaken ten bate van zijn vrouw Lutgarde (Arch. Rechteren, reg. no. 59). Op 23 maart 1398 keurt de bisschop van Utrecht goed, dat Roelof van Koevorden zijn vrouw Lutgarde van Rechter de hof te Pypseler tot lijftocht geeft.

2. Johanna
Van Johanna is niets bekend.

3. Sweder van Rechteren
Wordt in de hiervoor genoemde akte van Steinfurt van 1356 genoemd. Hij bleef ongehuwd, stierf in ieder geval zonder bekende nakomelingen, waardoor zijn zuster Lutgardis later vrouwe van Rechteren werd.