Geslacht Van Voorst tot Voorst

 
  7 - 1. CUNEGONDA VAN POLANEN, Vrouwe van Voorst en Keppel

Dochter van Otto van Polanen, heer van Asperen, en Johanna van Voorst, vrouwe van Voorst en Keppel.

Daar zij het beste gedeelte van de erfenis van haar broeder Johan ontving is zij zonder twijfel de oudst overlevende dochter geweest. Zij is circa 1437 gestorven.
Haar man was Frederick van Hekeren genaamd van Rechteren, heer van Rechteren, Hekeren en Rhaen, zoon van Sweder van Hekeren en Fye van Groesbeek (zie van Hekeren VII, sub 2, blz. 16), met wie zij omstreeks 1432 zal zijn gehuwd.
Frederick zegelde met het Hekerenkruis, helmteken een boom. Hij stierf 1 februari 1462 en werd in de kerk te Dalfsen begraven.
In 1411 wordt hij vermeld als lid der ridderschap van Salland. In 1420 werd aan hem door bisschop Frederick van Blanckenheym de bewaring van het huis, slot en de stad Koevorden in het ambt van Drenthe aanbevolen. Hij was de eerste onder de Sallandse ridderschap, die in 1425 met Egbert, heer van Almelo, e.a. het verbond sloot tot ondersteuning der aanspraken van Rudolf van Diepholt en als gevolg hiervan zond hij bij brief van 26 maart 1427 een oorlogsverklaring aan Arnold, hertog van Gelre.
Frederick was een rijk en machtig man; de bisschop schoot hij meermalen grote sommen geld voor en hij ondersteunde hem op allerlei wijzen. In 1425 kocht hij van de gebroeders van Warmelo de hofstede Bredenhorst in het kerspel Heino gelegen. In 1433 verzoende hij zich met Willem, zoon tot Egmond, broeder tot Gelre, en in 1436 trad hij toe tot het verbond van de Ridderschap en de Steden van Gelderland; hij bekrachtigde dit verbond in 1441 na de toetreding van hertog Arnold.

Hij wordt o.a. nog in de volgende akten vermeld:
22 september 1407 (Archief Rechteren, reg. no. 96). Frederic van Heker genaamd Rechter wijst zijn nicht Johanna van Virnenborch de hof te Luttenberghe toe om daarop te kunnen verhalen 100 oude schilden, welke Fredericks vader, Sweder van Hekeren, haar had toegewezen. Indien Johanna zonder nakomelingen zou komen te sterven, zou de schuld weder aan Sweder of zijn leenvolgers toevallen. Mede zegelen: Fye van Groesbeke, Deric, Herman en Johan van Voerst alsmede Frederick van der Ese.

23 februari 1423 (Archief Almelo, reg. no. 179). Frederick van Heker geheten van Rechter beleent de gebroeders Arent en Sweder van Waermelo met de goederen afkomstig door broederscheiding van de hof van Rechter, welke voorheen Johan van Voirst in leen had en na diens dood zijn dochter Agnes, vrouw van Gerd van Hackforde, welke wederom op de gebroeders Arent en Sweder voornoemd vererfd waren.

21 juli 1423 (ibidem reg. no. 104). Herman van Rechter en Geryt Swaefken verklaren er als leenmannen bij tegenwoordig te zijn geweest toen Frederic van Heker geheten van Rechter Herman van Voerst beleend heeft met alle goederen. welke Hermans vader wijlen Deryc van Voerst geheten van Beerse van Frederic in leen had.

25 november 1425. Frederic van Heker genaamd van Rechter benoemd tot ambtman van Coevorden en rentmeester van Drenthe als opvolger van Aleff van Haeren (Archief Huis Almelo, reg. no. 196).

22 juli 1432. Volmacht van jonkfr. Cunegonda van Asperen op haeren man heer Frederick van Rechteren om te ontvangen van de hertog van Gelre alzulk leen als haar is aanbestorven door dode van haar broeder Jan van Voorst (Geld. Hen. Archief Depot te Buren uit het Kon. Huisarchief).

4 mei 1447. Aleph van Haren geeft zijn zwager Frederick van Rechter na zijn dood het recht tot wederkoop van het erf en goed Kreyenschot en Roesendall in het kerspel van der Heyne (Archief Huis Almelo, reg. no. 253).

22 januari 1450 (des Donderdags na St. Agnetis Virginis) werd het magescheid bezegeld tussen Frederick van Hekeren genaamd Rechteren ter eenre en Sweder, Otto, Johan en Seyger en joffrou Feye, Fredericks kinderen, ter andere zijde. Hierin werd bepaald:
Sweder krijgt de heerlijkheden Voorst en Keppel en daarbij na zijns vaders dood de manschap van Rechteren gelegen in den lande van Gelre, Zutphen. Cleve en Bergh en de halve heerlijkheid Tull en ‘t Wael na de dood van de vrouwe van Tull.
Otto krijgt na de dood van zijn vader Rechteren en de manschap er van in het Sticht gelegen met de halve heerlijkheid Tull en ‘t Wael.
Johan en Seyger zullen elk 100 rijnse guldens per jaar ontvangen die Sweder zal betalen en zekerstellen. Indien zij een geestelijke provende krijgen zal Sweder hun niet meer dan 50 gulden behoeven te betalen “ten were de vrunde duchten dat men oer dit verbeteren solde”.
Jonfer Fyen zal hebben 100 rijnse guldens per jaar eveneens uit handen van haar broeder Sweder, totdat deze haar ineens een som van 2000 rijnse guldens. zal uitbetalen.
Mocht Fye tegen de zin van haar broeder Sweder een huwelijk aangaan. dan vervalt deze som.
Ten slotte zal Sweder aan zijn vader Frederick 200 rijnse guldens per jaar betalen; vader Frederick zal zijn dochter Fye bij zich innemen en voor haar de verschuldigde renten ontvangen.
Magescheidsvrienden waren: Walraven van Meurs, heer van Baer, Willem heer van den Bergh, Seyger van Rechteren, Jacob Rijps, pastoor te Keppel, Derick Momme van Kell en Geryt Palick van Enghuysen (Archief Huis Rechteren reg. 204).

Over de genoemde kinderen valt nog het volgende te noteren:

1. Sweder van Hekeren genaamd van Rechteren, heer van Voorst en Keppel
Deze tak sterft uit in 1577.

2. Otto van Hekeren genaamd van Rechteren, uit wie de graven van Rechteren e.a. stammen.
Deze tak wordt in een afzonderlijk overzicht behandeld.

3. Johan (van Hekeren genaamd) van Rechteren, genaamd van Voorst, uit wie de takken:
van Voorst tot Doorwerth
van Voorst tot Doornenburg
van Voorst tot Schoonderbeek
van Voorst tot Eschede
zijn gesproten.

4. Zeger (van Hekeren genaamd) van Rechteren, geheten van Voorst
Uit hem stammen de takken:
van Voorst tot Enghuizen
van Voorst tot Voorst (en Schadewijk)
van Voorst tot Haegen
van Voorst tot Doornen

5. Sophia (Fye) van Hekeren genaamd van Rechteren
Zij was gehuwd met de ridder van Jeruzalem Wynand van Arnhem, zoon van Gerard van Arnhem en Cunegonda van Cuynre. Hij sterft in 1486; zijn vrouw in 1509.

Er zou nog een dochter Johanna Frederikse van Hekeren bestaan hebben, getrouwd met Herman Hermans Pieck, overleden voor 1450.