Geslacht Van Voorst tot Voorst

 
  17 - 3. AUGUSTUS EVERHARDUS DANIËLIS FREDERICUS baron VAN VOORST TOT VOORST

Zoon van Josephus Joannes Franciscus Antonius Mathias baron van Voorst tot Voorst en Schadewijk en Maria Anna Joanna Josepha van Scheuren.
Geboren Zevenaar 30 juli 1807, gedoopt aldaar 1 augustus daaraanvolgend en overleden te Nijmegen 15 juni 1881 en 18 juni daaraanvolgend begraven. Hij werd te Duiven in het graf van zijn vader bijgezet.

Geadmitteerd als kadet per 1 september 1823 op de Artillerie- en Genieschool te Delft werd hij 1 juli 1826 benoemd tot adelborst der 1e klasse en in 1832 bevorderd tot luitenant ter zee der 2e klasse. Met ingang van 20 november 1834 op non-actief “wegens particuliere zaken” (huwelijk !) en op verzoek eervol ontslag 15 juli 1835. Plaatsingen: het wachtschip Zr.Ms. Zeeland (1826); het schip Zr.Ms. Wassenaer (1826); het schip Zr.Ms. Kortenaar (1827/Oost-Indië); de brik Zr.Ms. Zwaluw (1829/West-Indië); de brik Zr.Ms. Vliegende Visch (1830/West-Indië); 5 juli 1831 “non-actief” en opgenomen in hospitaal te Utrecht; het fregat Zr.Ms. Euridice (1833/op de Schelde). De “Wassenaer” maakte deel uit van een smaldeel, dat in verband met de oorlog in de Vorstenlanden (Oost­Indië) met Dipo Negoro bestemd was om de Expeditionaire Afdeling over te brengen. Gelet op de haast werden waarschuwende stemmen in de wind geslagen, zodat de zeilschepen kort na de uitvaart in januari 1827 in een hevige storm geraakten. De “Wassenaer” strandde 16 januari 1827 bij Katwijk en verloor daarbij 120 man, Na een verblijf van 4 dagen op het schip, dat uiteindelijk omsloeg, werd hij door een stoomboot gered, in Den Helder van alle bezittingen beroofd en met bevroren benen aan wal gezet. Voor herstel van gezondheid verbleef hij 3 maanden ten huize van zijn jongste broer Eduard, kadet-page op de Militaire School te Delft.
Op de “Vliegende Visch” maakte hij begin 1831 patrouillevaarten op de Schelde en in de zomer voer hij naar het Vlie en Terschelling “om er bij het naderen der cholera de quarantaine te handhaven”.
Op de Middelburgse kermis leerde hij in een prentenkraam zijn toekomstige echtgenote kennen. Na zijn huwelijk vestigde hij zich voorshands te Zevenaar. Kort daarna kocht hij de havezate "De Ploen" te Duiven, waar met uitzondering van de oudste al zijn kinderen werden geboren en welke na zijn dood werd verkocht aan zijn nicht Johanna.

Aanvankelijk ambteloos verwierf hij vele functies, waarvan o.a. zij vermeld: Hoofd-Ingeland van de Lijmers; lid der Provinciale Staten van Gelderland, wethouder van Duiven (1850-1858 en 1862-1863) en tenslotte burgemeester van Duiven (1863-1867). Na een verblijf te Maastricht, waarbij hij voor al zijn functies bedankte, keerde hij weer op De Ploen terug. Gedurende zijn laatste levensjaren woonde hij volslagen blind te Nijmegen. Hij was kamerheer i.b.d. des Konings.

Hij was gehuwd met Elisabeth Teijssen, geboren te Rio Demerary 24 augustus 1810, dochter van Benjamin Teijssen en Adriana Kelder. Dit huwelijk werd 21 november 1834 te Middelburg voltrokken. Zij overleed te Nijmegen 17 januari 1893, en werd begraven bij de Hervormde Gemeente aldaar.
Uit dit huwelijk werden geboren:

1. Maria Anna Adriana Josephine Elisabeth.
Geboren te Zevenaar 3 novem­ber 1835 en overleden te Nijmegen 20 januari 1918.
Zij huwde te Maastricht 20 september 1860 met Jacob Anne baron Mulert tot de Leemkule, geboren te Leiden 29 maart 1819, zoon van Jacob Adriaan baron van Mulert tot de Leemkule en Anna Jacoba Adriana Tholen, Hij was luitenant-kolonel der artillerie en overleed te Nijmegen 13 januari 1898, begraven bij de Hervormde Gemeente aldaar.

2. Frederik Asweer Marie Joseph baron van Voorst tot Voorst.

3. Sweder Herman Balthazar Joseph baron van Voorst tot Voorst.
Geboren te Duiven 9 augustus 1838 en ongehuwd overleden te Nijmegen 14 mei 1893.
Hij was in 1868 sergeant der infanterie, later zonder beroep.

4. Roderik Jan Egidius baron van Voorst tot Voorst.
Geboren te Duiven 12 april 1840. Als vrijwillig K.N.I.L.-sergeant der infanterie overleed hij na een expeditie aan de cholera te Batavia 30 augustus 1866. Hij was ongehuwd.

5. Heijlwich Isla Louise Henriette.
Geboren te Duiven 14 december 1844, overleden te Velp (Gelderland) 10 april 1931 en begraven in het familiegraf aldaar 14 april daaraanvolgend.
Zij huwde te Nijmegen 18 november 1868 met Alexander Philippus Jacobus van Barneveld, heer van Mathena, geboren te Doesburg 19 september 1843, zoon van Jacobus van Barneveld en Jkvr. Isabelle Henriëtte Louise de Bellefroid; hij overleed te Velp (Gelderland) 9 oktober 1919.

6. Beatrix Marie Françoise Ester.
Geboren te Duiven 17 augustus 1847 en overleden te Nijmegen 20 april 1936.
Zij huwde te Duiven 11 juni 1868 met Karel Rudolph Albert Abbink, geboren te ‘s-Hertogenbosch 13 sep­tember 1835, zoon van Jan Abbink en Dirkje Reijers. Hij was kapitein der infanterie en overleed te Oud-Valkenburg 2 september 1910 kinderloos. Zij heeft een boek geschreven getiteld “Freule Lucie” (1904).

7. Hiddo Hendrik Eduard baron van Voorst tot Voorst.

8. Anthon Octaviaan Marie baron van Voorst tot Voorst.
Geboren te Duiven 27 mei 1852 en overleden te Nijmegen 9 oktober 1895.
Hij trouwde aldaar 11 januari 1888 met Petronella Johanna Uijen, geboren te Nijmegen 7 juli 1864 dochter van Hendrikus Uijen en Theodora Spork. Zijn familie zag dit huwelijk met lede ogen. Na het overlijden van haar echtgenoot hertrouwde zij te Elst 5 juni 1899 met Gerrit Hendrikus Franciscus Leenders, graanhandelaar. Zij overleed kinderloos te Nijmegen 2 maart 1928.