|
18 - 6. JAN JOSEPH GODFRIED baron VAN VOORST TOT VOORST
Zoon van Eduwardus Ludovicus baron van Voorst tot Voorst en Barbara Catharina Josephina Debets.
Geboren te Elden, huize Westerveld, 16 september 1846.
Overleden te Arnhem 17 januari 1931 en begraven te Vilsteren (bij Ommen) in het graf van de familie Cremers 21 januari daaraanvolgend
in tegenwoordigheid van o.a. Prins Hendrik der Nederlanden.
Op zestienjarige leeftijd trad hij in dienst bij het Instructie-bataljon te Kampen waarna hij in 1870 2e luitenant der infanterie werd.
Vervolgens 1e luitenant (1875), kapitein (1889), majoor (1898), luitenant-kolonel (1901) en kolonel tevens commandant van het Regiment Grenadiers en Jagers in 1904.
In 1907 werd hij adjudant i.b.d. van Koningin Wilhelmina en 28 april 1908 generaal-majoor-titulair,
nadat hij op non-actief werd gesteld in verband met zijn lidmaatschap (tot zijn overlijden) van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
In 1914 werd hij luitenant-generaal titulair alsmede voorzitter (tot 1929) van genoemde Eerste Kamer.
Vervulde zijn ambt met grote nauwgezetheid en trouw, en ook met een zekere ijdele trots.
Leeft in de herinnering ook voort vanwege typische versprekingen.
Zo sprak hij eens van 'onze fourier' in plaats van 'onze griffier'.
Bleef na zijn aftreden als Kamervoorzitter nog twee jaar 'gewoon' lid.
Hij droeg op het onderscheidingsteken voor langdurige dienst als officier het cijfer 60!
Hij was mede-oprichter tevens baljuw-president van de Afdeling Nederland van de Souvereine en Militaire Orde van Malta en
ondervoorzitter van de Gelderse Ridderschap van 1915 tot zijn overlijden.
Onderscheidingen: Grootkruis in de Orde van de Nederlandse Leeuw; Ridder in de Orde van Oranje-Nassau; Officier van het Legioen van eer;
Ridder in de Dannebrog Orde; Commandeur in de Kroonorde van Italië en Commandaur in de Orde van Franz Josef.
Voorts nog vele andere buitenlandse onderscheidingen. Kruis van Verdienste van het Nederlandsche Roode Kruis.
Hij huwde te Zwolle 21 april 1875 met Anna Margaretha Elisabeth Maria Cremers, geboren te Winschoten 7 september 1851,
dochter van Mr. Wilhelmus Cornelius Johannes Josephus Cremers en Johanna Maria Helmich.
Zij overleed te Arnhem 16 april 1933 en werd 20 april daaraanvolgend te Vilsteren in het familiegraf ter aarde besteld.
Familiefoto tijdens hun 50-jarig huwelijksfeest (klik op foto voor vergroting).
Uit hun huwelijk werden geboren:
1. Cuno Eduard Willem baron van Voorst tot Voorst
2. Willem Cornelis Joannes Josephus baron van Voorst tot Voorst.
3. Eduard Louis Alexander baron van Voorst tot Voorst
4. Josephine Engelberta Maria
Geboren te Kampen 10 november 1879
Ongehuwd overleden te Renkum 16 februari 1976 en begraven op 19 februari daaraanvolgend op de R.K. begraafplaats te Vilsteren.
Zij is begiftigd met het Kruis van Verdienste 1e Klasse van de Orde van Malta en Pro Ecclesia et Pontifice.
5. Jan Joseph Godfried baron van Voorst tot Voorst
6. Joanna Maria
Geboren te ‘s-Gravenhage 20 februari 1883 en de volgende dag overleden.
7. Erik Asweerus Joannes Maria baron van Voorst tot Voorst
8. Herman Franciscus Maria baron van Voorst tot Voorst
9. Joanna Maria Aloysia
Geboren te ‘s-Gravenhage 6 september 1890.
Ongehuwd overleden te Arnhem 21 december 1979 en begraven op 27 december daaraanvolgend op de R.K. begraafplaats te Vilsteren.
Zij is begiftigd met het Kruis van Verdienste 2e Klasse van de Orde van Malta en van het Nederlandsche Roode Kruis.
10. Ernest Ignatius Maria baron van Voorst tot Voorst
Geboren te ‘s-Gravenhage 2 februari 1894.
Overleden te ‘s-Gravenhage 29 juli 1966 en begraven aldaar 3 augustus daaraanvolgend.
Ingetreden 21 oktober 1913 werd hij te Roermond 28 maart 1925 tot priester S.J. gewijd. Van 1933 tot 1937 was hij leraar aan de Hollandsch-Inlandsche Kweekschool te Moentilan (Indon.).
Daarna werd hij majoor-legeraalmoezenier I Divisie K.N.I.L. (1937-1946), luitenant-kolonel-hoofdlegeraalmoezenier (1946) en op verzoek eervol ontslagen 1 april 1949.
Vervolgens tot 1960 leraar St. Canisius College te Djakarta en van 1960 af leraar St. Stanislaus College te Giri Sonta (Ungaran). Op verlof in Nederland overleed hij plotseling.
Hij was Officier in de Orde van Oranje-Nassau en in krijgsgevangenschap van 1942 tot 1945.
|