|
VAN VOORST TOT BEERSE
De oorsprong van de tak van Voorst tot Beerse is tot nu toe nog niet definitief vastgesteld.
Afstamming zoals die volgens van Rhemen zou zijn nl. van Roderick van Voorst (3 – 3), gehuwd met een dochter uit het huis Beerse, waardoor zijn zoon Dirck de naam van Voorst tot Beerse aannam.
In zijn genealogie van Voorst (no. 91) schrijft van Rhemen over Roderick voornoemd:
“Hij timmerde het huys to Beerse; de bisschop van Utrecht gaf hem dat swanenvloet, de visscherie ende de accys to Beerse.”
Van Rhemen vervolgt dan zijn ms. no. 22:
‘t Huys to Beerse of Weerse cum pertinentiis in ‘t kerspel Ommen:
1393 Derck van Voorst gend. Beerse
1407 Johan van Voorst ,, ,,
1469 Derck van Voorst ,, ,,
1516 Johan van Voorst ,, ,, , obiit 1544.
De Beersemerslaghe in 't kerspel Dalfsen:
Roderick van Voerst, ridder, 1329; sijn vrouw . . . van Beerse;
Derck van Voerst gent. Beerse in kerspel Ommen 1393; sijn vrouw . . . van Ittersum, dochter van Wolff;
Johan van Voerst to Beerse, 1407; sijn vrouw Mye van Laer to Laerwolde;
Derck van Voerst to Beerse, ambtman van Sallandt 1469; sijn vrouw Petronella van Calenberg.
Hiertegen is wel een en ander in te brengen en baron van Heeckeren geeft dan ook een geheel andere lezing van deze eerste generaties.
De heer van Heeckeren begint met een broeder van Roderick van Voorst voornoemd nl. met:
IV. Dirck van Voerst, heer van Beerse.
Zoon van Herman van Rechteren en Lutgard van Keppel (2-2).
Volgens een ms. genealogie zou hij scholt van Salland zijn geweest in 1348 en in 1356 als ridder zijn vermeld.
In het familiearchief Van Haersolte vond schrijver dezes vermeld op 20 oktober 1358 als getuige een Dirc van Vorst, ridder, echter zonder toevoeging van de naam ,,van Beerse" (reg. no. 6).
Deze Dirck had tot zoons:
1. Herman van Voerst “de jonge”.
Hij komt voor in 1371 en 1381 als Herman van Voorst de jonge, heer Dirckszoon (T.R.O. I, 85 en Aanh. 26); volgt V.
2. Johan van Voerst.
Gehuwd met Trude, waarover enige bijzonderheden in de genealogie worden gegeven.
V. Herman van Voerst, heer Dirckszoon, “de jonge”.
Hij wordt onder deze naam vermeld in de huwelijksakte van zijn zoon Dirck in 1416: Dirck van Voerst, zoon van Herman heer Dirckssoon, weduwnaar van Ida van Ittersum,
maakt 22 februari 1416 huwelijksvoorwaarden met Johanna van Virnenborg dochter van Robrecht en Margaretha van Hekeren genaamd Rechteren.
Deze zoon Dirck volgt nu onder VI.
VI. Dirck van Voerst geheten van Beerse.
Medestichter van het klooster Sibculo. Hij zat 4 april 1404 met Sweder van Hekeren geheten Rechteren,
ambtman van Coevorden en Drenthe, in het gericht toen Reynald van Coevorden zijn heerlijkheid aan de bisschop van Utrecht opdroeg (Dumbar: Kerk. & Wereld. Deventer).
Hij was 19 juli 1416 Herman van Haersolte opgevolgd als ambtman van Coevorden (T.R.O., Aanh. 225) en was in 1417 ambtman van Salland (idem 226).
Hij huwde Ida van Ittersum, dochter van Wolf en hertrouwde met Johanna van Virnenborg (zie blz. 14, sub 3. en 46 sub 2.) in 1416.
Hij overleed in het laatst van 1419, of in het begin des jaars 1420.
In 1423 was hij reeds overleden, want Frederick van Hekeren genaamd van Rechteren beleende 21 juli van dat jaar Herman van Voerst met de door zijn vader Derck van Voerst geheten van Beerse nagelaten goederen.
Hij zegelde met de drie kepers in de linkerbovenhoek vergezeld van een schelp. Zie ook blz. 7 en 80.
VII, Herman van Voerst.
Zoon van Dirck en Ida van Ittersum; hij was gehuwd met Mye van Laer van Laerwold. Hij overleed in 1464 en zij in 1484, beiden begraven te Sibculo.
Tot zover de genealogie van baron van Heeckeren.
Ten aanzien van de generaties VI en VII merk ik het volgende op.
In de huwelijksakte van 22 februari 1416 wordt Dirck van Voerst niet “to Beerse” genoemd evenmin in de volgende akten, die zich in het archief van het huis Almelo bevinden:
no.209, dd. 25 mei 1429. Frederic en Seygher van Heker genaamd van Rechter geven over aan hun nicht Johanna van Vernenborch, weduwe van Dirc van Voorst, de inkomsten van de hof te Luttenberch.
no, 250, dd. 3 januari 1446. Johanna van Vernenborch, weduwe van Deric van Voerst, vermaakt (o.a.) aan haar nicht jonkvrouwe Zwedera van Rechteren te Honepe bij Deventer verschillende geldsbedragen.
no, 270, dd. 6 mei 1451. Frederick van Rechteren beleent zijn broeder Seygher van Rechteren met de hof te Luttenberg en de tienden, gelijk wijlen zijn nicht Johanna van Vernenborch, vrouw van wijlen Dirck van Voerst, die had.
Het ontbreken van de toenaam “to Beerse” in al deze akten is wel opvallend. Toch leefde in dezelfde tijd ook een Dirck van Voerst to Beerse, want het archief van het huis Almelo geeft 21 juli 1423 (no. 184) de volgende akte,
waarheen baron van Heeckeren ook reeds verwees:
Herman van Rechter als leenman aanwezig bij de belening door Frederic van Heker van Rechter van Herman van Voerst met de goederen, die Hermans vader, zalige Deryc van Voerst to Beerse, in leen had.
Voorts dienen nog vermeld te worden:
Archief huis Rechteren no. 126 dd. 18 juni 1423.
Herman van Voerst bevestigt de renten, die zijn vader Dirc aan het altaar van de H. Margareta in de kerk te Dalfsen heeft geschonken.
Archief huis Almelo no. 238 dd. 1 februari 1439.
Herman van Voerst en zijn vrouw Mye met hun zoon Dirck dragen over aan Johan Voet het recht van wederkoop en lossing van de tienden uit de Esch te Tubbergen. (Zie ook blz. 7, waarbij Mye = Maria.)
Indien dus de Herman van Voerst, die voorkomt in de akten van het archief Almelo nos. 184 en 238 en in die van het huis Rechteren no. 126 dezelfde persoon is, is de door baron van Heeckeren samengestelde genealogie van deze tak van Voorst tot Beerse correct.
Het vrijwel gelijktijdig samenvallen van de akten van 1423 duidt wel in die richting.
Uit Hermans (VII) kleinzoon Johan van Voerst tot Beerse, overleden in 1544, gaat:
1e via zijn oudste zoon Peter, heer van Beerse, overleden in 1550,
a) de tak tot Beerse voort tot hij uitsterft in 1650;
b) de tak tot Grimberg ontspruiten, die in 1759 uitsterft (Ned. Adelsboek 1953, blz. 117);
2e via zijn tweede zoon Dirk, heer van Hagenvoorde. overleden in 1568, de tak tot Hage(n)voorde ontstaan, die uitsterft in 1853. Het is uit deze tak dat de takken tot Averbergen (uitgestorven in 1867) en tot Bergentheim (uitgestorven in 1858) ontspruiten.
Kortheidshalve moge worden verwezen naar de genealogie van baron van Heeckeren, welke ook is weergegeven in Het Boek der Voorsten (blz. 121 e.v.), alsmede naar Ned. Adelsboek v.w.b.
van Voerst tot Beerse 1953 (I) blz. 116 e.v.
van Voerst tot Hagenvoorde 1953 (III) blz. 117 e.v.
van Voërst tot Averbergen 1953 (VIlIbis) blz. 120 e.v.
van Voërst tot Bergentheim 1953 (VIlIter) blz. 121 e.v.
Ondanks het uitsterven van deze takken Van Voerst/Van Voërst is deze naam nog een eeuw blijven voortleven in de tak Van Voërst van Lynden.
Immers Johanna Theodora van Voërst tot den Borgel, een van de drie niet in de Ned. Adel opgenomen dochters van Willem Hendrik van Voërst tot Averbergen, heer van den Borgel, (N.A. 1953, blz. 121, IX sub 1.),
en van Arnoldina Aleida Thomassen ŕ Thuessink, geboren te Heerde 15 juni 1799 en overleden te Zwolle 16 november 1865,
huwde te Zwolle 13 maart 1830 met Jhr. Lubbert Jan Aland van Lynden (N.A. 1962, blz. 451, XV), weduwnaar van Margaretha Sophia Florentina barones van Voërst tot Bergentheim (N.A. 1953, blz. 123, IX sub 3.).
Uit haar huwelijk sproten 4 kinderen, waarvan twee zonen met nakomelingenschap. Een daarvan is Willem Arnold Hendrik baron van Voërst van Lynden (N.A. 1962, blz. 452, XVI),
wiens tak in 1945 in mannelijke lijn is uitgestorven.
Kennelijk met de bedoeling de naam Van Voërst te doen behouden is deze gevoegd bij de naam Van Lynden.
Zoals gemeld heeft dit slechts tot (7 december) 1945 zin gehad.
|