Geslacht Van Voorst tot Voorst

 
 
VAN HEKEREN GENAAMD VAN RECHTEREN,
VAN RECHTEREN TOT ALMELO
EN
VAN RECHTEREN


I. OTTO VAN HEKEREN genaamd VAN RECHTEREN.
Heer van Almelo sinds 1471.
Tweede zoon van Frederick, heer van Rechteren, Hekeren en Rhaen, en Cunegonda van Polanen, vrouwe van Voorst en Keppel.

Hij overleed in 1478.

Op het huis Rechteren werden 15 juli 1455 de huwelijksvoorwaarden vastgesteld tussen Sweder, heer van Voorst en Keppel, Zeygher van Hekeren genaamd Rechter, Frederick van Haeren en Hendrick van den Boetberghe, ter eenre, en Aloff van den Rutenberge, proost van St. Marie te Utrecht, Reynalt van Coevorden, Frederick van den Rutenberge en Egbert van den Rutenberge, ter andere zijde, wegens het huwelijk van Otto van Rechter, ridder, en Steven (Stephania) Aloffsdr. van den Rutenberge. Hierbij werd o.a. bepaald, dat Otto binnen een jaar van zijn vader Frederick het huis Rechteren zal krijgen. Het huwelijk werd 22 juli daaraanvolgend voltrokken (Arch. Rechteren no. 225). Stephania, wier moeder Wilhelmina van Bevervoorde was, overleed in 1479.

Uit zijn huwelijk werden 5 kinderen geboren:

1. Frederick van Hekeren genaamd van Rechteren.
Hij werd beleend met Rechteren 10 november 1478. Toen hij Derck van Keppel op zijn kasteel huisvestte, werd hem dit door die van Zwolle wegens zijn verraad tegen Wolf van Ittersum zo zwaar aangerekend , dat zij zich van het huis Rechteren meester maakten. Eerst in 1483 kreeg hij het huis terug, nadat hij in een zeer onderdanige brief van 29 iuli van dat jaar de regering der stad Zwolle zijn verontschuldigingen had aangeboden, allerlei vernederende voorwaarden had moeten accepteren en zijn dankbaarheid voor de teruggave had uitgedrukt.
Hij overleed ongehuwd in 1490.

2. Johan van Hekeren genaamd van Rechteren.
In 1485 werd hij beleend met Almelo, dat hem werd betwist door zijn neef Johan, heer van Voorst en Keppel.
Hij overleed vóór 30 maart 1502, en zegelde met het Hekerenkruis met als helmteken een hoed met 2 pluimen.

Hij trouwde 20 juli 1486 met Ermgard (Ewert) van Ewesum, dochter van Onno, hoofdling te Middelstum, en Goetha van Manninga; het huwelijk was kinderloos.

Over hem en zijn vrouw komen in het archief van het Huis Almelo de volgende akten voor:
21 februari 1486, no. 489. Johan van Rechteren, jonker tot Almelo, en zijn bastaard broeder Johan, richter in de heerlijkheid Almelo.
27 augustus 1492 no. 537. Johan van Schedelick, richter ter Heyne, oorkondt dat de gebroeders Johan, Adolf en Zeygher van Rechteren de bewoonsters van het huis Bredenhorst te weten Gryete van Haeren en Dyrick, vrouw van Roloff van Langen, in zijn tegenwoordigheid met de sterke arm uit het huis gezet hebben, zonder dat daarbij gewelddadigheden zijn gepleegd.
21 februari 1498 no. 2622 inv. Henrick van Oesterhoff, richter te Dalfsen, oorkondt, dat Johan van Rechteren verklaard heeft schuldig te zijn aan zijn vrouw Ewert van Ewesum 900 rijnse guldens, waarvan er 700 zijn verpand aan Jacob Henryckss te Groeningen op haar goederen in Friesland en 200 guldens wegens de verkoop van haar gouden spangen, waarvoor hij zijn echtgenote als onderpand geeft enige erven in 't gericht van Dalfsen en waarbij hij haar al zijn levende have, zijn geld, eetwaren, bed, huisraad en sieraden schenkt.
13 april 1498, no. inv, 2622. Johan van Rechteren schenkt zijn vrouw Ewert van Ewesum het huis Rechteren c.a. om dit te gebruiken voor de duur van haar leven.
9 februari 1500 no. 584. Johan van Rechteren, heer van Almelo, geeft aan zijn zuster Kunegundis, vrouw van Derck van Keppel, de Bredenhorst c.a. in 't kerspel van der Heyne benevens 500 guldens.
19 juni 1506 no.613. Everharda de Eyffzen (Ewesum), weduwe van Johannes, jonker van Rechteren, met haar momber Martinus Maess verklaart, dat haar zwager Segerus de Rechteren zekere roerende goederen, welke eertijds aan haar man hebben toebehoord, in goede orde aan haar heeft overgedragen.

3. Adolf van Hekeren genaamd van Rechteren, heer van Almelo en Rechteren; volgt II.

4. Zegher van Hekeren genaamd van Rechteren.
Blijkens een aflaatbrief van paus Alexander VI dd, 22 december 1502 nam hij deel aan de oorlog tegen de Turken.
In november 1503 huwde hij mer Mechteld van Doornick, dochter van Jan en Elisabeth van Renesse van Baer, die haar man 12 augustus 1507 de lijftocht schenkt van al haar goederen in het land van Buren (Arch. Almelo no. 6221.
Een belangrijke akte is die van 17 februari 1521 (ibidem no. 670) van de volgende inhoud:
De notarissen Wesselus de Mervehem en Johannes de Beveren instrumenteren, dat Seygherus de Rechteren, wiens huwelijk met Mechteld de Doernick kinderloos is gebleven, in tegenwoordigheid van Henricus de Rechteren, heer van Almelo, en van Catharina de Opijnen, weduwe van Adolphus de Rechteren, moeder van Henricus voornoemd, bij uiterste wil een van de zoons van wijlen zijn broeder Adolphus, eertijds Vincentius geheten, heeít geadopteerd, die de naam Seygherus heeft gekregen en die alle goederen, behorende tot de hof van Egeden en Reymerdinck in de buurschap van Egeden, kerspel Hellendoorn, zal erven, behoudens het vruchtgebruik voor Mechtelt, die hij als voogdes aanstelt. Mechteld van Doernick wordt 15 december 1523 als weduwe vermeld (ibidem no. 679).

5. Cunegonda.
Wordt in 1473 als gehuwd wordt vermeld met Derck van Keppel, heer tot Verwoolde, zoon van Wolter en Wichmoet van lttersum.
Zij is dood in 1502. Zie ook haar broer Johan.


Otto zegelde met het Hekeren-kruis en voerde als helmteken een hoed zonder pluimen.

Otto geraakte in financiële moeilijkheden, waarbij zelfs beslag op het huis Rechteren gelegd werd. In het archief Almelo (no. 434) staat hierover:
22 augustus 1476: Derick van Voerst, ambtman van Salland, heeft na de toegang tot het huis Rechteren te zijn geweigerd, Wobbe Reyners weduwe in het bezit gesteld van genoemd huis en andere goederen ten einde daarop een schuld van 1000 rijnse guldens, 100 nobelen en nog 100 rijnse guldens. te kunnen verhalen. Na een minnelijke schikking op 7 september daaraanvolgend werd het arrest opgeheven.
In de bekende twist tussen Wolf van Ittersum en Wolter van Keppel koos hij de zijde van Keppel, waarvoor zijn zoon Frederick in 1483 nog moest boeten.


II. ADOLF VAN HEKEREN genaamd VAN RECHTEREN, heer van Almelo en Rechteren.
Zoon van Otto van Hekeren en Stephania van den Rutenberge.

Overleden: vóór 10 mei 1520.

Hij werd 30 september 1497 aangesteld als kastelein van Koevorden en ambtman van Drenthe.
15 september 1498 huwde hij te Kessel met Katharina de Cock van Opijnen, dochter van Jan en Elisabeth van Ranst, vrouwe van Boxtel. Zij overleed 3 mei 1549. Zij komt als weduwe voor in een akte van het Huis Almelo (no. 492) dd. 17 mei l521; waarbij een minnelijke schikking wordt gemaakt tussen haar en haar oudste zoon Hendrick van Hekeren van Rechteren en Seygher van Hekeren de oude als voogd van Otto, Alef, Johan, Elysabeth en Anna, kinderen van wijlen zijn broeder Aleff, waarbij bepaald werd, dat Katharina in het bezit van haar goederen zal blijven.
Bij de boedelscheiding van 28 juni 1553 na haar dood waren in leven:

1. Hendrick van Hekeren genaamd van Rechteren, heer van Almelo.
Beleend met Rechteren in 1531. Hij trouwde 9 februari 1533 met Walravina van Rossem, dochter van Johan, heer van Rossem, Poederoyen en Meinerswijk, en Odilia van Zuylen van Nyevelt. Zij stierf kinderloos, waarna Hendrick op l0 maart 1556 hertrouwde met Agnes van Westerholt, dochter van Burchard en Rudolpha de Vos van Steenwijck. Ook dit huwelijk was kinderloos.
Reeds tijdens zijn leven verkocht Hendrick op instigatie van zijn tweede vrouw Agnes op 15 oktober 1562 het huis Almelo c.a. aan zijn zwager Herman van Westerholt, die zich daarmede in hetzelfde jaar door Philips II liet belenen. Na Hendricks dood leidde dit tot een proces tussen de broeders van Hendrick en diens vrouw Agnes (inmiddels hertrouwd met Rutger Torck). Alhoewel Agnes door verkoop van Almelo in 1607 aan Borchardt van Oer de zaak had getracht te forceren, gelukte dit niet; in 1613/1614 werd deze rechtzaak ten gunste van Hendricks broeders beslist.

2. Otto van Hekeren genaamd van Rechteren.
Hij was in 1532 drost van IJsselmuiden, in 1533 drost van Genemuiden en stadhouder en ambtman van Twente.
In 1522 veroverde hertog Karel van Gelder het kasteel Rechteren, liet het geducht versterken en trok er in 1526 uit, om er twee jaar later weer in terug te keren.

Omstreeks 1537 was Otto gehuwd met Cunegonda Schenck, dochter van Willem, heer van Toutenburg, en Margaretha, gravin von Riberzugt.
Uit dit huwelijk werd slechts één dochter geboren:
a. Anna.
Die later huwde met Joost van Keppel, heer van de Cloese, zoon van Derck, heer van de Cannenburg, en Christina van Raesfeld, broer van haar tante.

3. Elysabeth.
In 1540 gehuwd met Evert van Langen tot Everswinckel, zoon van Henrich, ambtman te Dijlmen, en Anna, die het huis Langen in het Ambt Kloppenburg bewoonden.
Zij stierf in 1557.

4. Johan van Hekeren genaamd van Rechteren, heer van Rechteren; volgt III.

5. Vincentius van Hekeren genaamd van Rechteren.
Later Zegher genoemd na adoptie door zijn oom Zegher, van wie hij de havezaten Bredenhorst en Egede erfde.
Hij was tweemaal gehuwd nl. met Diderika van den Boetselaer, (ws) dochter van Steven en Yda Smullings en na haar dood met Johanna van Erp.
Beide huwelijken waren kinderloos.

6. Anna.
Aanvankelijk stiftsjuffer in het klooster ter Hunnepe.
Zij huwde later Derck van Langen tot Cobbinck, zoon van Lambert en Neyse van Mervelt.


III. JOHAN VAN HEKEREN genaamd vAN RECHTEREN, heer van Rechteren.
Zoon van Adolf van Hekeren en Katharina de Cock van Opijnen.

Overleden: in 1580.

Hij werd 29 november 1569 beleend met Rechteren.

Zijn eerste huwelijk met Agnes van den Clooster (die in 1556 overleed), dochter van Reynt tot de Havixhorst en Anna de Vos van Steenwijck tot Batinghe, schonk hem 5 kinderen.
Zijn 2e huwelijk in 1560 met Hendrika van Keppel, dochter van Derck, heer van den Cannenburg, en Christina van Raesfeld, was kinderloos. Hendrika sterft in mei 1605.
In de boedelscheiding van 12 mei 1580 worden de volgende kinderen genoemd:

1. Adolf, heer van Rechteren en Bredenhorst.
Beleend met Rechteren 20 maart 1581, overleden voor of in 1598.
In 1584 maakten de spanjaarden zich meester van Rechteren, dat in 1591 door Prins Maurits werd heroverd. De door Karel van Gelder aangebrachte vestingwerken werden daarna gesloopt.

Hij was gehuwd met Lucia van Reede, dochter Geurt, heer van Amerongen en Saasfeld, en Geertruyd van Nyenrode, vrouwe van Zuylensteyn en Nederhorst. Zij hertrouwt te Zwolle 5 oktober 1598 met Joachim van den Boetselaer tot Toutenburg en Batinge.
Zijn huwelijk was kinderloos.

2. Reinhard van Rechteren, heer van Egede.
Die eveneens voor of in 1598 overleden was.

3. Zeger, heer van Rechteren en Bredenhorst; volgt IV.

4. Hendrick van Rechteren tot Hoonhorst.
Vermeld in 1575 als markgenoot van Leussen; sterft in 1604.

Hij was gehuwd met Johanna van Munster, dochter van Roelof, heer tot de Harssevoort, en Ida van Onsta; zij overleed in 1603.
Uit dit huwelijk werden drie zoons geboren, die allen op minderjarige leeftijd stierven, en vier dochters, waarvan er drie op jeugdige leeftijd waren overleden.
De overgebleven dochter Alegonda van Rechteren tot Hoonhorst, in 1604 nog minderjarig, overleed in 1636 te Zwolle aan de pest, zij trouwde te Zwolle 19 september 1626 met Gerrit van Dongen, zoon van Cornelis tot Zalne en Maria van Hoevenstein. Hij overleed eveneens te Zwolle in 1636 aan de pest.

5. Otto van Hekeren genaamd van Rechteren.
Gehuwd met Geertruyd van den Cloester, vrouwe van Vledderingen, dochter van Rudolf en Agnes Sloet. Dit huwelijk was kinderloos.


IV. ZEGER VAN RECHTEREN, heer van Rechteren en Bredenhorst.
Zoon van Johan van Hekeren en Agnes van den Clooster.

Overleden: 1603.

In 1593 was hij gehuwd met Margaretha van Munster, zuster van de hiervoor genoemde Johanna, die in 1649 overleed.
Zij lieten 3 onmondige kinderen na, t.w.:

1. Jan van Rechteren, heer van Almelo, Rechteren, Bredenhorst en Millingen; volgt V.

2. Ida, vrouwe van Egede.
Gehuwd met Robbert van lttersum, heer van Nyenhuys, zoon van Ernst en Geertruy Sloet.
Zij stierf in 1631 in de kraam van het elfde kind. Hij hertrouwde in 1634 met Maria van Voerst tot Hagenvoorde. Hij was drost van Haaksbergen en overleed 3 april 1636; begraven in N.H. kerk te Wijhe.

3. Katharina.
Vóór 1 juli 1620 gehuwd met Herman Spies tot Bullesheim en Schimpern, zoon van Willem, heer tot Moets en Schimpern, en Katharina van Thulen en Wycheler.
Zij wordt in 1658 als weduwe vermeld.


V. JAN VAN RECHTEREN, heer van Almelo, Rechteren, Bredenhorst en Millingen*.
Zoon van Zeger van Rechteren en Margaretha van Munster.

Hij overleed 7 januari 164l en werd begraven te Almelo.

Hij was de eerste heer van Almelo, die de Staatsgezinde partij was toegedaan en ging van de rooms-katholieke tot de gereformeerde godsdienst over.

In 1616 trouwde hij met Joachima van Wijhe van Hernen, dochter van Jan en Josina van den Bongert; zij stierf 23 februari 1636 en liet haar man zes kinderen na t.w.:

1. Maria Margaretha.
Geboren 1617. Zij stief circa 1649.
Zij trouwde met Wessel van Munster, heer van de Havixhorst en hertrouwde na diens dood in 1641 met Jacob van Keppel, heer van de Horst en Nijenborg.

2. Agnes.
Geboren 1622 en stierf 21 juli 1690.
Zij huwde in 1641 met Bernard van Asbeck, heer van Goor, zoon van Hendrik Jan en Anna van Schedelick. Zij was in 1679 weduwe.

3. Josina Sophia.
Geboren 1623. Zij overleed vóór haar zuster Agnes.
Zij huwde in 1611 met Hendrik Frederik van den Clooster, heer van de Havixhorst, kolonel, zoon van Jan en Katharina van Rechteren.

4. Zeger van Hekeren van Rechteren, heer van Almelo.
Gedoopt te Zwolle 4 december 1623. Kolonel van een regiment cavalerie.
Op 2 november 1662 werd hij door de magistraat te Deventer gevangen genomen en werd eerst 7 november daaraanvolgend vrijgelaten, nadat hij beloofd had alle processen, die sedert enige jaren voor het gerecht van Almelo waren geïnterponeerd, over te zullen geven. Na zijn vrijlating diende hij onmiddellijk een klacht in bij de Ridderschap en Steden over deze behandeling.

In 1644 was hij gehuwd met Margaretha van Arnhem, dochter van Zeger, heer van Kernheim, en Walravia van Wijhe tot Echteld. Zij overleed in 1651, waarna Zeger een jaar later hertrouwde met Margaretha Torck, weduwe van Antonie van Aeswijn, dochter van Jan, heer van Nederhemert, en Ermgard van Willich tot Kervendonk. Beide huwelijken waren kinderloos.
Zeger testeert in 1672 ten gunste van de derde zoon van zijn broeder Joachim Adolf en overleed 7 maart 1674.

5. Joachim Adolf van Rechteren, heer van Rechteren; volgt VI.

6 Jan Reinhard van Rechteren, heer van Bredenhorst.
Gedoopt te Zwolle 4 november 1628 en overleden te Oldenzaal in 1649 door een val van zijn paard.
Hierna kwam Bredenhorst in handen van het geslacht Van Haersolte.

Na de dood van Joachima van Wijhe hertrouwde Jan van Rechteren 21 mei 1640 met Johanna van Heeckeren, geboren in 1617, voorheen abdis van het klooster Weersselo, in 164l lidmate der Gereformeerde Gemeente te Zutphen, dochter van Joost, heer van Diepenbroeck en Ruurlo, en Henrica van Bevervoirde. Johanna van Heeckeren hertrouwde toen 16 maart 1613 met Willem Jacob van den Boetselaer tot den Pol, en overleed omstreeks 1649.

*) Millingen, waarvan Jan van Rechteren heer was, ligt blijkens Arch. Rechteren in de heerlijkheid Alpen in het Rijnland (Dld.).


VI. JOACHIM ADOLF VAN RECHTEREN, heer van Rechteren.
Zoon van Jan van Rechteren en Joachima van Wijhe.

Gedoopt: te Zwolle 28 december 1627.

Hij was lid der Ridderschap van Overijssel 1647; lid der Admiraliteit van het Noorderkwartier en overleed 5 mei 1686.

Hij trouwde te Zwolle 12 oktober 1647 met Margaretha van Haersolte, vrouwe van Westerveld en Haerst, gedoopt te Zwolle 30 december 1628, dochter van Rutger, heer van Haerst, Westerveld en Wolfshagen, en Elisabeth van Laer tot Hoenlo, overleden 12 februari 1682.
Uit hun huwelijk sproten 17 kinderen, t.w.:

1. Joachima.
Geboren 1648 en overleden in 1674.
Zij huwde met Robert van Ittersum tot Nyenhuys, ridder van de Duitse Orde en Commandeur van de Balije van Utrecht, kolonel, daarna drost van Twente, zoon van Ernst en Geertruyd van Doornlck. Na haar overlijden hertrouwde haar man met Eleonora Sophia Bentinck. Robert van lttersum stierf te Zwolle 3 oktober 1710.

2. Elisabeth.
Geboren in 1650 en overleden in 1727.
Zij trouwde in 1690 met Godard Adriaan van Reede, heer van Saasfeld, weduwnaar van Anna Margaretha Droste von Visschering, zoon van Jan Joachim en Anna Johanna Spies von Schimpern, hij was vóór 10 juni 1717 reeds overleden.

3. Wilhelmina Margaretha.
Geboren in 1653. Zij stierf ongehuwd 30 juni 1680.

4. Joan Zeger van Rechteren, heer van Rechteren.
Geboren 1654/1655, uit wie de tak van Rechteren Limpurg voort kwam (zie hiervoor verder Ned. Adelsboek 1950, blz. 164 e.v.).

5. Rutger van Rechteren.
Geboren in 1655, hij stierf ongehuwd 2 maart 1674.

6. Adolf Hendrik van Rechteren, heer van Almelo.
Geboren in 1656, uit wie de tak Appeltern en Ahnem voort kwam, uitgestorven in 1928 (zie hiervoor verder Ned. Adelsboek 1950, blz. 173 e.v.).

7. Volker van Rechteren.
Geboren in 1657; hij sneuvelde 16 augustus 1676 tijdens de belegering van de stad Maastricht.

8. Jan Willem van Rechteren.
Geboren in 1658 en overleden in november 1718.
Hij werd door koop van het huis: 'heer van Verborch'. Op jeugdige leeftijd trad hij in zeedienst; hij voerde in 1693 het commando over de "Schiedam", in 1694 was hij commandant van het blokkade-eskader voor Duinkerken, in 1696 van de "Zeeland". Met het onder zijn bevel staande linieschip nam hij met succes deel aan de zeeslag bij Malaga (1701).

In juni 1701 trouwde hij te Zwolle met Anna Elisabeth van Haersolte, gedoopt te Zwolle 9 maart 1684, dochter van Antonie, heer van Elsen, en Joanna van Haersolte, vrouwe van Bredenhorst, Staverden en Zwaluwenburg. Hij overleed kinderloos op de klaring.

9. Reinhard van Rechteren.
Geboren in 1659, heer van Westerveld. Hij overleed 19 juni 1732.
Hij was generaal-majoor, kolonel van een regiment infanterie en commandant van Doesburg, later van Deventer.
Uit zijn huwelijk met Isabella Benedicta van Lintelo, dochter van Jan, heer van de Marsch, en Agnes van Scheele van Weleveld, werden geen kinderen geboren.

10. Burchard Derk van Rechteren.
Hij stierf waarschijnlijk jong.

11. Josina Agnes.
Geboren in 166l, zij stierf ongehuwd 1 mei 1752.

12. Gerrit Burchard van Rechteren, heer van Noorddeurningen.
Geboren in 1663. Hij stierf ongehuwd te Zwolle in februari 1738.
Hij was luitenant-generaal en commandant van een regiment cavalerie; commandant van Trarbach. Hierna werd hij gouverneur van Limburg, daarna van Doornik en tenslotte van Breda.

13. Lambert Bernhard van Rechteren, heer van de Vellner.
Geboren in 1665. Hij overleed ongehuwd 4 september 1725.
Kolonel van een regiment infanterie en commandant van Bonn.

14. Frederik Rudolph van Rechteren, heer van Mennigeshave.
Waaruit de in 1839 uitgestorven tak Mennigeshave voort kwam (vermeld in Ned. Adelsboek 1950, blz. 180).

15. Jacob Floris van Rechteren.
Gedoopt te zwolle 20 februari 1668. Kapitein-luitenant. Hij overleed ongehuwd in januari 1749 en was tweeling met

16. Judith Adelheid, vrouwe van Verborch.
Verborch had zij van haar broeder Jan Willem (no. 8) geërfd.
Zij was gehuwd mer Frederik Jan van Hüffel tot Nieuwendeck, zoon van Philip Jacob en Sophia Sybille Zorn von Bulach, luitenant-generaal en gouverneur van Rijssel, weduwnaar van Anna Elisabeth van Voërst die in 1705 te Olst overleed.
Zij overleed 22 januari 1749; haar man tevoren in 1733.

17. Otto Emmanuel van Rechteren.
Ritmeester. Hij stierf ongehuwd in 1710.